Historie van de aardappel
De aardappelplant behoort tot de Nachtschadeachtigen. Tot die familie behoren ook de tomaat, aubergine, paprika en rode peper. Ondergronds maakt de aardappelplant wortels en zijstengels. Aan de zijstengels komen de aardappelen. Aardappelen zijn dus eigenlijk verdikte ondergrondse stengeldelen van de aardappelplant. Per plant kunnen er ongeveer 8 tot 10 aardappelknollen worden geoogst. Sommige rassen wel veel meer. Het ras Hansa staat hier bekend om.
Rauw kan de aardappel niet gegeten worden omdat hij voor twintig procent uit onverteerbaar zetmeel bestaat, dat tijdens het koken omgezet wordt in suikers. Bepaalde rassen bevatten weinig zetmeel, waardoor ze bij het koken stevig, ofwel 'vast' blijven. Deze "vastkokende" rassen zijn niet geschikt om bijvoorbeeld puree van te maken. De bloemige, en rijkelijk van zetmeel voorziene aardappel, blijft bij het koken stevig omdat zetmeel zorgt voor binding. Het beroemde ras Bintje is een goed voorbeeld van een z.g.n. 'bloemige' aardappel.
Aardappelzetmeel wordt onder meer gebruikt in gebak, vleeswaren en pudding en is een handig bindmiddel. Aardappelzetmeel wordt in Nederland geproduceert bij de AVEBE.
Wist u overigens dat door blootstelling aan het licht of aan de zon er groene plekjes ontstaan op de aardappel. Deze plekjes geven aardappelen een bittere smaak omdat ze het giftige solanine bevat.
Wist u dat door de vers geschilde aardappelen een aantal uren in een emmertje water te laten staan en in vers water te koken, deze minder gauw stuk gaan tijdens het koken.